PIET RIJSTEPAP EN HET GROENE BOOMPJE

Toen Piet Rijstepap nog een studentje was, zag hij eens een heel knap meisje. Zulk een mooi exemplaar had hij nog nooit gezien. Hij stapte zonder dralen op haar af en maakte met haar een afspraak voor een gesprek bij haar thuis. Hij ging er op de fiets naar toe, en nam een bos rode rozen mee. Zij kletsten over de Beatles, de paus, het studentenleven, en nog veel meer onderwerpen.
Drie weken later kwam zij onverwachts in trainingspak bij hem op bezoek. Ze trof het dat hij thuis was, want het was eigenlijk mooi weer om naar buiten te gaan. Piet had net een eeuwig-jong liedje van Joan Baez opgezet waarvan de tekst luidde: "... Dus luister, gij jonge mannen, en neem een raad van mij aan, laat nooit je volle aandacht naar een groen boompje gaan. Want het blad zal verwelken, de wortel vergaan, en de schoonheid van een meisje blijft niet lang bestaan. ..."
Piet liet haar binnen, maar hij nam zich de raad ter harte. Hij maakte voor haar een kopje oploskoffie, en zette de televisie aan, zodat zij samen naar het journaal konden kijken. Bij het afscheid zei Piet dat hij sportwedstrijden tussen vrouwen niet zo interessant vond, omdat juist de vrouwen die het meest op mannen leken teveel in het voordeel waren. Iets soortgelijks gold voor sportwedstrijden tussen gehandicapten. Degenen die het minst gehandicapt waren konden makkelijker winnen. Terwijl Piet nog zijn standpunt uiteenzette, ging de bezoekster zwijgend de deur uit, en stapte weg in haar sporttenue zonder nog om te kijken.

fartlek

De jaren gingen voorbij. Piet groeide op tot een wijze man, want hij leefde naar de gezegden van zijn vader, zoals "Je moet het ijzer smeden als het heet is", en "Voorzichtigheid is de moeder van alle deugden", en, vooral, "Vriendelijkheid kost geen geld". Hij had een warme belangstelling voor iedereen die op zijn pad kwam en om zijn aandacht vroeg.
Op een dag kwam hij zijn vroegere vlam weer tegen bij een vredesmars waaraan zij deelnam. De dag was zo zinderend heet geweest dat de mussen van de daken vielen. In de zwoele avond kwam Piet met zijn hondje de demonstratie tegen, en zag op een gegeven moment zijn vriendinnetje terug. Zij beefde als een rietje, alsof de oorlog heel dichtbij was.
Om haar aan te moedigen, ging Piet gauw even voor haar staan, en gaf haar in het voorbijgaan een knipoog. Maar dat viel helemaal verkeerd. Toen hij zich na afloop verwijderde, kwam zij plotseling achter hem aan, en gaf hem met haar tasje zo'n harde klap op het achterhoofd dat hij sterretjes zag.