KATHOLIEKE KATECHISMUS

door HFH Reuvers



MENSEN HEBBEN EEN ZIEL

God is almachtig en alwetend. Want alle doelmatigheid en intelligentie die er in het heelal bestaat, is van Hem afkomstig.
Van alle schepselen is de mens, door zijn verstand, het meest gelijk aan God. De menselijke geest kan zich immers 'alles' voorstellen (in zich opnemen en er in zekere zin aan gelijk worden), en hij kan zelfs, door redeneren vanuit de natuur, enkele kenmerken van God vaststellen, zoals Zijn onstoffelijkheid, onveranderlijkheid en ontijdelijkheid. De menselijke geest kan dus opklimmen tot God! Hieruit leidt Sint Thomas af dat de mensengeest wezenlijk onstoffelijk is, hoewel hij tijdens de binding aan het lichaam de zintuigen en hersenen nodig heeft.
Tevens is de mens gericht op het eeuwige: hij wil het eeuwige leven. Volgens Sint Thomas heeft de mens een 'natuurlijk verlangen naar God'.
En God is zodanig dat Hij dit verlangen wil honoreren (anders had Hij het niet in de mens gelegd).
Uit deze drie overwegingen kan men besluiten dat de menselijke geest in beginsel onsterfelijk is. Zijn doel is om, eenmaal verheven boven ruimte en tijd, God te aanschouwen. Hieruit volgt dus ook het bestaan van de hemel.

Hoewel het woord 'ziel' in de verschillende talen vertaald wordt met woorden die ook 'wind', 'lucht', 'adem' betekenen, is de gemeenschappelijke betekenis steeds: de onstoffelijke en onsterfelijke essentie van de geest van een mens, in verband met zijn bewustzijn. Het begrip 'ziel' is dus platonisch. Er is geen direct verband met een lichaamsdeel, zoals de pijnappelklier, de hersenen of het hart.

Ik laat hier nog een paar aanvullende opmerkingen volgen die de thomistische wijsbegeerte over de ziel leert:
God schiep van mij een ideaal exemplaar dat ik moet worden. Daarom is mijn ziel ook mijn 'vormbeginsel', waarnaar ik streef. Uit mijzelf kan ik deze hoge vervolmaking niet bereiken, maar wel (in het hiernamaals) met de hulp van Gods genade.
Wij hebben de vrijheid om met deze genade mee te werken of ons er tegen te verzetten. Dat laatste is vaak gemakkelijker, omdat het vergankelijke deelgoed ook aanlokkelijk is en meer direct binnen ons bereik ligt. Maar God respecteert onze vrijheid. Hij wil dat wij Hem onze liefde en ons vertrouwen schenken. Dit blijkt ook veel te maken te hebben met de wending naar de medemens en het medeschepsel, zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.


katechismus


HOME