La mujer y madre
Fui a Bommel para ver el puente. Vi el nuevo puente: dos orillas
que antes parecían ser hostiles, son vecinas otra vez. Diez minutos,
sentado en el césped,
al beber mi té, lleno del paisaje en todas partes,
desde muy lejos, en las horas tardes, alguna voz hermosa escuché:
una mujer, navegando en el río despacio se acercaba bajo el puente.
Estaba sola al timón con mucho brío,
cantando salmas para ser mi propio fuente.
Yo deseaba que fuese el origen mío,
mi madre, quien canta el "Christus est Redemptor".
(Traducción: H.F.H.Reuvers)
|
De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug: twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden, worden weer buren. Een minuut of tien,
dat ik daar lag in 't gras,
mijn thee gedronken, mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd,
laat mij daar midden uit de oneindigheid een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw, het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de
brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond aan 't roer.
En wat zij zong, hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer!
"Prijst God", zong zij, "Zijn hand zal u bewaren".
(Origineel: Martinus Nijhoff)
|