Pol de Mont 1857-1931 (Flemish poet)



Fairy tale

You know the tale of the stammering friar,
a layman who could neither read nor write?
A very old book tell us in simple words
the beautiful example of his piety.

- As a son of very poor peasants who were
vassals of a large and rich monastery,
he was used to hard work in the fields
the stable, the barn and the meadows.
He was surely more than thirty years old,
when both of his parents passed away.
Now the munks felt responsible for him,
and accepted him as a friar and farm hand.

Although he was a layman friar now,
nothing had changed in his life but the clothes.
He wore the habit and the sandals of a munk,
but nothing else did really change.
He dug and sowed and harrowed and mowed.
He milked the cows and fed the mules.
He cleaned the stable and worked as a horse
till his fingers were crooked and his knees were lame,
just like before ... And no song or prayer,
no jubilant Lauda Sion, and no moving
Rorate Coeli, not even an Our Father
could he ever memorize and learn by heart ...
Out of all the chants he listened to
in the church, admiring and with open mouth,
in holy Mass and holy Praise,
he never remembered more than these two words:
"Ave Maria! - Ave, so Latin,
so unintelligible for his poor understanding.
But the word Maria was like music for him,
the name of Our Lady, who was shining on the altar
in the church, holding in one hand
a white lily, bearing in the other hand
a tiny child, Jesus, God and Man!

And never did he get out of his bed,
which was hanging from the walls of the stable,
nor did he ever, on his way to the field,
pass some munk or traveler or other person,
nor hear by night or by day the silvery sound
of the bell tell the hour of the day,
or he bowed his head and thought of the statue
of virgin Mary on the altar in the church,
and like a sigh of love his lips did say:
"Ave Maria", softly, two or three times. -

The stammerer died. Close to the altar of Mary
the munks dug his grave, but without a tomb stone
that mentioned his name and virtues ... - This happened
early in the autumn. But when spring again
made the churchyard green, a miracle happened!
Seven lilies grew out of the grave
of the poor friar, and on each leave
on every one of the seven lilies, it said
in letters of gold, his one and only prayer:
"Ave Maria! - ...


(Translation: HFH Reuvers)



Sprookje

Kent gij het sprookje van de leekebroeder,
den hakkelaar, die schrijven kon noch lezen
en van wiens vroomheid ons een heel oud boek
in simple woorden 't schoon exempel meldt?

- Zoon van zeer slechte luidjes, arme boertjes,
vazallen van het rijke klooster, was hij
van in zijn prilste jeugd aan handenarbeid
in stal en schuur, op veld en wei gewend,
en was eerst laat, vast na zijn dertigst jaar,
na 't sterven zijner ouders, - tot een aalmoes
uit medelij aanvaard in 't weidsch konvent
en met de zorg voor vee en stal belast.

Was hij al leekebroer, - toch in zijn leven
was niets veranderd - dan eenvoudig 't kleed.
De monnikspij verving het werkmanspak
- al 't andere bleef als 't was. De broeder spaaide
en egde en rolde, zaaide, beerde en oogstte,
molk schaap en koe, bracht paard en muil ter wei,
haalde uit den stal den mest, en wrocht en slaafde
zijn vingers krom, zijn knieën lam en stram
gelijk voorheen ... En zie, geen zang of bede,
geen juichend Lauda Sion, geen hartroerend
Rorate Coeli, zelfs geen Onze Vader
had de arme sukklaar, als niet één hardleersch,
onthouden kunnen ... Van al 't kerkgezang,
dat hij, bewonderend, met open mond,
in Mis en Lof aanhoorde, was hem nimmer
meer bijgebleven dan dit arm paar woorden:
"Ave Maria! - Ave, dús Latijn,
dus onverstaanbaar voor zijn arm verstand.
Maria echter klonk hem als muziek,
de naam der Lieve Vrouw, die, op het outer
van 't kerkje prijkte, houdend in de één hand
een witte lelie, dragend op haar andre
een heel klein wichtje, Jezus, God en Mensch!

En nimmer trad hij uit of in zijn kooi,
ophangend aan den zilten muur der stalling,
en nimmer trof hij op zijn weg naar veld
of klooster, reiziger of monnik aan,
en nimmer hoorde hij, bij nacht of dag,
in 't kerkje, of op den akker, 't zilvrig klokje
het uur verkonden, of hij boog het hoofd,
dacht aan 't beeldje op 't outer in de kerk,
en als een liefdezucht steeg van zijn lippen:
"Ave Maria", zacht, tot driemaal toe. -

De hakklaar stierf. Dicht bij den outermuur,
dolf men zijn graf, doch lei geen zerk daarop,
vermeldend naam en deugden ... - Dit geschiedde
in 't vroege Najaar. Doch, toen Lente weder
het kerkhof groenen deed, toen schoot, o wonder!,
een zevenvoudige lelie uit het graf
des armen broeders, en op ieder bladje
van elk dier zeven lelies blonk, in letters
van bloedrood goud, zijn eenige zielebeê:
"Ave Maria! - ...


(Origineel: Pol de Mont)