PIET RIJSTEPAP EN OSAMA BIN LADEN


Wij kunnen en mogen niet verklappen hoe wij met Piet Rijstepap tot in het hol van de leeuw zijn geraakt. Natuurlijk zijn wij incognito naar Islamabad gereisd, en werden daar verwelkomd door onze Pakistaanse vrienden. Wij hebben hete dagen en koude nachten doorgebracht in vluchtelingenkampen, gehuld in de typische Pasjtoense kledij en beplakt met lange zwartwitte baarden. Wij hebben dagen en nachten over de schier onbegaanbare Afghaanse bergpaadjes gelopen, langs steile afgronden en gevolgd door een koppig draagezeltje. Piets koffie-apparaatje heeft ons er doorheen gesleept.
Dat wij ondanks de strenge bewaking bij de ongenaakbare Bin Laden zijn toegelaten, hebben wij voorzeker te danken aan de vele luxe bonbons die Piet had meegenomen. En dat het meesterbrein ons in het Engels te woord wilde staan, heeft alles te maken met het feit dat Piet de koude blik waarmee Osama ons opnam met een even koele blik wist te beantwoorden. En terwijl wij, ellendelingen, ons als hongerige wolven op de aangeboden Afghaanse koekjes stortten, dankte Piet daarvoor vriendelijk maar beslist.
Wij begrijpen nu nog steeds niet waar Piet de euvele moed vandaan haalde, maar hij vroeg langs zijn neus weg aan Bin Laden waarom diens strijders de Twin Towers hadden aangevallen. En Osama Bin Laden begon onmiddellijk aan een lang betoog waarin de naam van Allah telkens weer op schijnheilige wijze werd aangeroepen. Het kwam er op neer dat de Amerikanen ongelovige en decadente honden waren, en dat zij met hun helse wapentuig imperialistische politiek bedreven in het midden-oosten.

Op dat moment kwam er een mager mannetje binnen met een tamelijk korte en dunne baard. Hij sprak in het Arabisch met bevende stem en wijd opengesperde ogen. Onze tolk fluisterde dat de man slecht nieuws bracht over het oprukken van de Noordelijke Alliantie.
Bin Laden reageerde woedend. Hij schreeuwde luide bevelen, en even later kwamen grote woeste krijgers het arme boodschappertje halen en brachten hem achter in de grot. "Hij wordt onthoofd en door de gehaktmolen gedraaid", legde Osama korzelig uit, "Vervloekt zijn de voeten van hem die het slechte nieuws brengen." En even later hoorden wij met trillend hart een ijselijke gil.

Wij hadden niet de minste lust om met deze tiran verder te praten, en zonnen op een excuus om het gesprek af te breken. Maar toen klonk er plotseling een oorverdovende knal ... Even later kwam een klein dik mannetje binnen met een warrig rood baardje. Ook hij sprak in het Arabisch met bevende stem en met wijd opengesperde ogen. Onze tolk fluisterde dat de man erg, erg slecht nieuws bracht: het kamp waar zij nu waren was door een bom getroffen, en Amerikaanse commando's vielen langs alle kanten aan.
Bin Laden schrok. Hij liep zwijgend met het arme boodschappertje naar achteren, maar kwam even later met onzekere schreden terug. "Wie heeft de gehaktmolen weggehaald?", vroeg hij boos. "We eten vanavond gehakt!" Maar daar kwamen de Amerikaanse elite-troepen al binnen. Een van die kerels bond de verbijsterde Bin Laden vast, en een ander schudde ons hartelijk de hand. De oorlog was voorbij, o!, en voorgoed voorbij.