PIET RIJSTEPAP IN DE LUIKSE KAPEL


Piet had van zijn moeder geleerd elke zondag de Heilige Mis bij te wonen. Toen hij klein was verslond hij de verhalen over missionarissen en Zwartvoet-indianen, en over de dappere herdertjes van Fatima. Des te erger vond hij dat de Mis in de jaren zestig veranderde, alsof een bos rode rozen was omgetoverd in een kom slappe thee.
Nu had Piet van zijn Maastrichtse vrienden gehoord dat de mooie oude Mis nog in Luik werd opgedragen, in de kapel van een ziekenhuis. Hij had nog een kaart van Luik in de kast liggen, en ja hoor, het hospitaal stond er op, in de oude wijk Outremeuse. En de zondagse Mis was pas om elf uur, dan was er tijd genoeg om er te komen.

De volgende zondag stapte Piet om kwart voor negen op de fiets, en nam de trein van tien over negen richting Luik. Hij moest er in Bressoux al uit, nog vóór het hoofdstation Guillemins. Het was prachtig weer, en hij zocht op zijn gemak de weg in de ontwakende 'cité ardente'. De bakkers en supermarkten zijn er op zondagmorgen allemaal open.
Toen Piet op de plaats kwam waar het ziekenhuis moest liggen, zette hij grote ogen op: er lag een grote open vlakte, een weiland waar een circus zijn tenten had opgezet. Ja, die kaart van Piet was tien jaar oud, het ziekenhuis was blijkbaar afgebroken.

Gelukkig zag Piet aan de zijkant van deze grote honden-prairie een oude kapel. Die hadden ze niet durven afbreken, daar was ze veel te mooi voor. Piet wachtte geduldig tot kwart voor elf, toen kwam er een waardige dikke oude man met witte haren en een wit priesterboordje aangefietst die de deur van de kapel openmaakte. Zij knikten elkaar vriendelijk toe, en traden binnen.
Het was een prachtige zeventiende-eeuwse kapel. Het altaar was een paar meter hoger dan de banken, je moet eerst een tiental treden op om er te komen. Er was nog iets dat Piet opviel toen hij eenmaal aan het schemerige licht gewend was: er stonden bakjes met melk en brokken klaar. Die waren blijkbaar voor een poes die de muizen buiten moest houden.

De priester slofte naar boven en ging op het orgel spelen. Langzaamaan kwamen er meer mensen binnen. Een oude man ging ook de trappen op. Ging hij biechten? Na korte tijd kwam hij weer terug. Had hij gebiecht bij de priester die zonder pauze orgel speelde? Dan had hij alleen gezegd "la même chose", dezelfde zonden als altijd, waarna de priester hem met één hand de absolutie gaf.
Maar nee, die 'priester' bleek de koster te zijn. Toen de Mis begon daalden er prachtige orgelklanken neer op het volk, en de echte priester en zijn misdienaar begonnen stijlvol aan de eredienst. Het was alsof een hemels koor daarboven stond te zingen. Maar dat kon niet, er waren slechts enkele tientallen mensen in totaal. Dat moest een plaat of een cd zijn, en de koster die de playback verzorgde.
Toch ging Piet na de Mis tevreden naar huis. Dit was beslist een uitstekende manier om eer te brengen aan God.