PIET RIJSTEPAP ALS PIRAAT


Jullie kunnen het geloven of niet, maar het is echt waar: toen Piet een jaar of twintig was, werd hij geronseld als piraat in de haven van Rotterdam. In die dagen zwierf hij daar langs de dranklokalen en maakte een woeste indruk. Hij klom aan boord van een oude driemaster, genaamd "de Heeren Zeventien", maakte kennis met kapitein Dondersteen, en kreeg een mes zo lang als een tafelpoot.
Diezelfde nacht kozen zij het ruime sop. De Rotterdamse huzaren hielden hen niet tegen, want ze waren veel te blij dat de woestelingen weg waren. De piraten zongen het lied van de Zee-arend, het lied van de Rum, en het O Sole Mio. Zij schopten de kat, maakten ruzie, en aten scheepsbeschuit met tropische vruchtenjam.

Verscheen er een schip op de oceaan, ja dan juichten zij luide en wild. Hun trotse schip als een pijl uit een boog, schoot terstond door de wateren zilt. De koopman werd bang en hij sidderde van angst, de matrozen verwensten die dag. En daar klom langs de mast naar omhoge, hun bloedrode zeeroversvlag.
Zij enterden, roofden de sieraden der dames en de horloges der mannen, en verdwenen zo snel als ze gekomen waren. Ja, dan lachten zij en verdeelden de buit. En als er iemand bezwaar maakte, dan gooiden ze die zonder pardon overboord. Jullie begrijpen dat het niet lang duurde, of de zeepolitie zat achter hen aan.

Zij verscholen zich op afgelegen eilanden in de Stille Oceaan. De inboorlingen, die nog nooit een horloge gezien hadden, beschouwden hen als goden, en de mooiste meisjes met bloemen in het haar zwermden als vlinders om hen heen en zongen de wonderschone liederen van Tahiti.
Op een kwade dag riep de kapitein dat zij weerom zee zouden kiezen. Maar de zeeschuimers hadden het nog nooit zo goed gehad, en zij weigerden mee te gaan. Het eindigde er mee dat zij de kapitein mijlen ver de zee op voeren, in een roeiboot zetten, en moederziel alleen achter lieten op zee. "Ziedaar, kapitein!", zeiden zij, "Gij kiest weerom zee, maar wij kiezen de stranden van Tahiti."

Jaren later passeerde er een Engelse politieboot. Veel van de piraten waren wat oud en kinds geworden, en konden zonder veel moeite worden ingerekend. Het vreemdste was nog dat ze allemaal doof waren. De scheepsdokter inspecteerde hun oren en zag dat die vol zaten met tropische bessen.
"Waarom hebben jullie bessen in de oren?" vroeg de dokter, in het Engels. Het duurde erg lang voordat de piraten begrepen wat hij wilde weten. Maar eindelijk kwam het antwoord van één van de piraten: "Piet Rijst'npap heb gesegd dat wij die bess'n daarin moest'n stopp'n".
En Piet zelf? Die zag de dokter met een boos gezicht de besjes uit de zeeroversoren peuteren, twintig oren in totaal.